Site pictogram Tim Bouwhuis

Paper: The Night of the Hunter (1955) als een christelijk-moralistisch sprookje

Voor een vak over Heilige schriftteksten in Islam, Christendom, Jodendom en Hindoeïsme schreef ik een paper over één van mijn favoriete films: The Night of the Hunter (1955). Ik heb een nobele poging gewaagd te kijken naar de manier waarop Bijbelteksten en tradities van christelijke beeldvorming deze film vorm geven. Daarnaast probeer ik aan te tonen dat The Night of the Hunter in wezen een (anti-?)christelijk-moralistisch sprookje is, waarbinnen we goed en kwaad zien door de ogen van twee jonge kinderen.

Lezers van/geïnteresseerden in dit stuk wordt aanbevolen de film uit 1955 eerst aan een kijkbeurt te onderwerpen. Dit paper geeft een synopsis alsmede een analyse van het verhaal, en is daarmee niet vrij van spoilers.

Leaning on the Everlasting Arms

The Night of the Hunter (1955) als een christelijk-moralistisch sprookje

Tim Bouwhuis

Teksten herleven. Twee voorbeelden: de Bijbel herleeft in verschillende canons, vertalingen. In contexten van zogeheten oral performances, waarin de woorden van een spreker de tekst belichamen of zelfs vervangen. In uitingen van populaire cultuur. Kinder-und Hausmärchen (1812), een verzameling sprookjes en kinderlegenden van de gebroeders Grimm, bevat variaties op verhalen die in een andere vorm reeds bestonden. In 1697 al kwam de Franse schrijver Charles Perrault (1628-1703) met zijn Contes de ma mère l’Oye.[1] Toch kennen we de verhalen van Moeder Gans vooral van de gebroeders Grimm.

In dit essay behandel ik een casus die het tweede leven van teksten zichtbaar maakt. Ik spits me toe op de populaire cultuur, en dan in het bijzonder op het medium film. De voorbeelden hierboven zijn welbewust gekozen: in The Night of the Hunter (Charles Laughton, 1955) komen Bijbelse moralistische subteksten en personages samen met verwijzingen naar een sprookjeswereld waarin de beleving van twee kinderen centraal staat.[2] Ik wil in dit essay laten zien hoe elementen uit Bijbelse tekstuur respectievelijk sprookjestradities worden ingezet om het narratief van de film op een specifieke manier vorm te geven. In het bijzonder wil ik aantonen dat narratieve ontwikkelingen en personages in The Night of the Hunter betekenis krijgen in het licht van de externe concepten, teksten en ideeën waaraan zij refereren.

Dit essay is daartoe op de volgende manier opgebouwd. Ik zal eerst een synopsis geven van The Night of the Hunter. Daarna zet ik uiteen van welke theoretische begrippen en ideeën ik zal uitgaan tijdens het analyseren van de film. Wat is een sprookje eigenlijk? En wat gebeurt er als sprookjeselementen vermengd raken met religieuze teksten en thema’s? Centraal in dit essay staat de derde paragraaf. Hierin zal ik ingaan op tekstuele en audiovisuele voorbeelden die bepalend zijn voor de these van dit artikel. In de conclusie zal ik deze these van een beknopt en resumerend commentaar voorzien.

Synopsis[3]

Een financieel medewerker zou misschien beweren dat The Night of the Hunter vooral gaat om de jacht op een verloren geldbedrag. Geheel onterecht zou dat niet zijn; aan het begin van de film vernemen we dat de vader van twee jonge kinderen, vlak voor hij wordt opgepakt, een gestolen bedrag van 10.000 dollar heeft verborgen op een plaats die alleen zijn zoontje John kent. Ben Harper wordt opgehangen voor zijn daad, maar niet voordat hij een zelfbenoemde dienaar Gods (Harry Powell, een sterke rol van Robert Mitchum) in de gevangenis heeft verteld over het bestaan van het verborgen geldbedrag. Mitchums ‘evil preacher’ verleidt met succes Bens weduwe, trekt in bij de Harpers en ontdekt dan dat het in feite de kinderen zijn die hebben wat hij zoekt. Hij ensceneert daarop de dood van Willa en tracht de kinderen te overmeesteren. John en Pearl weten via een rivier te ontkomen, mét het geld. Aan een oever verderop worden ze opgevangen door Miz Cooper, een oudere vrouw die als een klassieke Moeder Gans weeskinderen in huis neemt en verzorgt. Powell slaagt erin de kinderen op te sporen, maar delft het onderspit wanneer hij toenadering zoekt en zich alsnog van het geld probeert te verzekeren.[4]

Fairytales en religious tales

Als de Britse literatuurwetenschapper Andrew Teverson in zijn boek Fairy Tale (2013) ingaat op de definitie van het woord ‘fairytale’, plaatst hij het idee van een reis of proces centraal; de protagonist of held van het verhaal volbrengt na (bijvoorbeeld) de dood van een ouder (!) of een ander tragisch verlies een aantal taken of uitdagingen, waarbij hij/zij wordt gehinderd door tegenslagen en/of een antagonist. Het voltooien van de reis gaat vaak gepaard met een veiliger of sociaal comfortabeler leven.[5] In een meer historisch perspectief hebben wetenschappers sprookjes vaak begrepen als traditionele verhalen van fantasie en magie, die binnen sociale groepen en lokale gemeenschappen rondgingen in informele, communicatieve contexten.[6] Teverson geeft terecht al aan dat niet alle sprookjes hetzelfde patroon volgen, maar erkent met zijn definitie wel een soort formule die in talloze vormen terug kan komen.[7]

Volgen we Teversons definitie, dan kan The Night of the Hunter zeker als een sprookje gekarakteriseerd worden. Na de dood van hun vader moeten de kinderen (letterlijk) op reis, met name omdat ze bedreigd worden door een antagonist met kwade bedoelingen. De tocht over de rivier is een visueel en narratief rustpunt; een plaats waar enkel de zoete kinderstem van Pearl weerklinkt, en de deep-focusfotografie van Stanley Cortez zowel de kinderen als de dieren aan de rivieroever scherp in beeld brengt.[8] De zorg van Miz Cooper en de definitieve nederlaag van de antagonist verzekeren John en Pearl van een veiliger leven, maar ambigu is het einde wel: de twee jonge kinderen zijn hun vader en moeder voorgoed kwijt.

Na een laatste aanscherping van de vormduiding zal ik ingaan op concrete voorbeelden uit de film zelf. Voordat Teverson namelijk ingaat op de koepelterm fairytale, behandelt hij in een korte paragraaf de term ‘religious tale’. Religious tales zijn in zijn woorden ‘fictions, which adress sacred subjects or sacred themes’.[9] Dit brengt me bij de kern van wat The Night of the Hunter in haar genre/vorm is: een zogeheten religious tale, een variant op het sprookje in een meer algemene zin.

Analyse: morele framing in The Night of the Hunter[10]

In mijn selectieve analyse van deze film staat één specifiek perspectief centraal: ik wil laten zien hoe twee personages (Harry Powell en Miz Cooper) scherp naar voren worden gebracht als de belichamingen van het ‘goede’ respectievelijk het ‘kwade’ in dit moralistische narratief. De film opent met een establishment shot van een sterrenstelsel, waarna het beeld overgaat naar het gezicht van Miz Cooper (gespeeld door Lillian Gish), die een aantal kinderen toespreekt in wat zojuist geframed is als een soort hemel. Cooper waarschuwt de kinderen niet te oordelen behalve zo ze zelf beoordeeld willen worden, daarbij expliciet verwijzend naar de Bergrede van Jezus in Mattheüs (7:1-3).[11] Twee andere verzen volgen: ‘Beware of false prophets, which come to you in sheep’s clothing, but inwardly they are ravening wolves’ (Matt. 7:15).[12] Terwijl Cooper de kinderen onderricht geeft, zien we vanuit een zogeheten bird eye-perspective hoe een andere groep kinderen in een stal een dode vrouw vindt. Deze vondst gaat gepaard met een laatste tekst:  ‘A good tree cannot bring forth evil fruit…neither can a corrupt tree bring forth good fruit. Wherefore by their fruits, ye shall know them’ (Matt. 7:20).[13] Na deze uitspraak toont de camera het gezicht van Harry Powell, zittend achter het stuur van een gestolen auto. ‘What’s it to be lord, another widow? Has it been six..twelve… I disremember’.

Deze opening vertelt ons tweedingen die van groot belang zijn voor de rest van het verhaal. In de eerste plaats wordt Miz Cooper direct aan het begin van de film al geframed als moreel aanknopingspunt. Cooper spreekt niet alleen de kinderen toe, ze kijkt in het eerste shot ook recht in de camera en richt zich zo ook tot de kijker. In de tweede plaats hanteert Cooper een zwart-witte tegenstelling tussen goed en kwaad. Een verdorde boom kan geen goede vruchten voortbrengen, klinkt het op het moment dat Powell in beeld komt. Veel duidelijker had Laughton zijn personages niet kunnen framen. Powell is een verdorde boom, daar we vanuit het script en de vondst van de weduwe ook al hebben meegekregen wie de moordenaar is. Later zal Powell ook een ‘false prophet’ blijken te zijn: hij doet zich voor als een man die met Willa in het huwelijk wil treden, maar in feite is hij enkel uit op het geld dat John ergens verborgen houdt.

Cooper verdwijnt na haar eerste monoloog uit beeld, maar keert later in de film terug in haar ‘aardse verschijning’. Ze vangt de kinderen op aan de rivieroever nadat zij ontvlucht zijn aan de dreiging van een ontketende Powell. Intrigerend aan het vervolg van de film is met name dat het tot een vrij letterlijke ‘showdown’ komt tussen Cooper en Powell, waarbinnen een christelijke hymne tekenend is voor het verschil tussen de twee personages. Op verschillende momenten in de film zingt Robert Mitchum de tekst van ‘leaning on the everlasting arms’ (oorspronkelijke muziek van Anthony J. Showalter, 1887), die een sterk ironische werking heeft als je kijkt naar de wijze waarop zijn personage religie misbruikt voor persoonlijke doeleinden. Als Powell het lied weer inzet terwijl hij voor het huis van Miz Cooper staat, begint Cooper mee te zingen. Met één grote nuance: waar Powell enkel ‘leaning’ zingt, verandert Cooper de tekst naar ‘leaning on Jesus’.

In zijn boek What We See in Films tracht de Amerikaanse cultuurhistoricus Leo Braudy beknopt te omschrijven voor welke overgang deze subtiele differentiatie illustratief is:

‘The process of the film is basically from Mitchum to Gish,…,from a violent Old Testament religion to a calming New Testament religion’.[14]

Carl Laamanen voegt hier in een veelzijdig artikel over de representatie van het christendom in The Night of the Hunter aan toe dat Cooper zich in haar wezen expliciet afzet tegen een patriarchale vorm van christendom, waarin de vrouw haar man dient te gehoorzamen en haar seksualiteit alleen pragmatisch (=voor het krijgen van kinderen) in dient te zetten.[15] In het eerste deel van de film laat Willa zich langzaamaan inpalmen door deze ideeën, waardoor ze het gevaar dat haar kinderen lopen niet erkent en haar eigen ondergeschikte rol steeds meer als vanzelfsprekend gaat beschouwen.

Dit alles neemt niet weg dat Braudy’s these niet waterdicht is; Mitchum is dan wel gewelddadig, je kunt je afvragen in hoeverre zijn handelen überhaupt aan een Oud dan wel Nieuwtestamentische ‘religie’ gelieerd kan worden (als zo’n religie al zou bestaan). In de gevangenis geeft Powell zelf toe dat zijn idealen eigengereid zijn: zijn religie is ‘the religion the almighty and me worked out betwixt us’.  Laamanen is echter wel op het juiste spoor als hij Gish’ vertolking van het ‘leaning on Jesus’ koppelt aan Braudy’s stelling over de breuk tussen het Oude en Nieuwe Testament. Jezus en Cooper worden in dit verband allebei beschouwd als tegenstanders van de genoemde patriarchale kijk op vrouwelijke seksualiteit.[16] Cooper is in haar denkbeelden bijna volledig tegengesteld aan Willa, die op de helft van de film door Powell wordt omgebracht.

Conclusie

Het doel van dit essay was aan te tonen hoe elementen uit Bijbelse tekstuur en christelijke tradities van beeldvorming respectievelijk sprookjestradities worden ingezet om het narratief van The Night of the Hunter op een specifieke manier vorm te geven. Ik heb in mijn analyse willen laten zien dat Bijbelteksten en hymne(s) in The Night of the Hunter worden ingezet om een strijd tussen goed en kwaad te schetsen, waarbinnen Miz Cooper en Harry Powell twee zijden van een extern moreel kader vertegenwoordigen. The Night of the Hunter is een religieus sprookje, waarin we de morele wereld zien door zwart-witte kinderogen. Uiteraard is de rijke inhoud van de film met die uitspraak nog niet gedekt; dit essay bevat slechts een bedachtzame greep uit het scala aan perspectieven dat The Night of the Hunter te bieden heeft.

Bronnen

Boeken

The Bible. Authorized King James Version with Apocrypha. Oxford: Oxford University Press, 2008.

Braudy, Leo. The World in a Frame: What We See in Films. New York: Anchor Books, 1977.

Callow, Simon. The Night of the Hunter. Londen: BFI, 2000.

Teverson, Andrew. Fairy Tale. New York: Routledge, 2013.

Zipes, Jack, Pauline Greenhill, and Kendra Magnus-Johnston, trans. Fairy-tale Films Beyond Disney: International Perspectives. New York: Routledge, 2016.
Artikel/thesis

Enge, Sigurd. ‘’The Night of the Hunter: Noirish or Film Noir?’’. MA degree, University of Oslo, 2009.

Laamanen, Carl. ‘’Preaching in the Darkness: the Night of the Hunter’s Subversion of Patriarchal Christiany and Classical Cinema’’. Journal of Religion & Film 18 (2014): 1-31.

Warner, Marina. ‘’Mother Goose Tales: Female Fiction, Female Fact?’’. Folklore 101 (1990): 3-25.

DVD

 The Night of the Hunter. Directed by Charles Laughton. 1955. New York City: The Criterion Collection, 2010.

Noten

[1] Marina Warner, ‘’Mother Goose Tales: Female Fiction, Female Fact?’’, Folklore 101 (1990): 3.

[2] Het script van de film is weer een bewerking van Davis Grubbs roman The Night of the Hunter (1953). In dit essay richt ik me louter op de filmversie.

[3] Onderstaande synopsis bevat spoilers met betrekking tot de narratieve portee van The Night of the Hunter.

[4] Synopsis is vrij bewerkt naar: Carl Laamanen, ‘’Preaching in the Darkness: the Night of the Hunter’s Subversion of Patriarchal Christiany and Classical Cinama’’, Journal of Religion & Film 18 (2014): 2.

[5] Andrew Teverson, Fairy Tale (New York: Routledge, 2013), 32-33.

[6] Jack Zipes, Pauline Greenhill, and Kendra Magnus-Johnston, trans. Fairy-Tale Films Beyond Disney: International Perspectives (New York: Routledge, 2016), xiii.

[7] Teverson, Fairy Tale, 33.

[8] Simon Callow, The Night of the Hunter (Londen: BFI, 2000), 30, 72.

[9] Teverson, Fairy Tale, 23-24.

[10] Mijn definitie hier brengt een objectieve en subjectieve definitie van ‘framing’ samen: enerzijds gaat het om een manier van vormgeven, structureren, anderzijds om een manier van gehaaide manier van beschuldigen door middel van een welbewuste (inhoudelijke en uiterlijke) vormgeving.

[11] The Bible. Authorized King James Version with Apocrypha (Oxford: Oxford University Press, 2008), Matthew 7:1-3.

[12] The Bible, Matthew 7:15.

[13] The Bible, Matthew 7:20.

[14] Leo Braudy, The World in a Frame: What We See in Films (New York: Anchor Books, 1977), 234.

[15] Laamanen, ‘’Preaching in the Darkness’’, 11-12, 23, 25.

[16] Laamanen, ‘’Preaching in the Darkness’’, 15, 23.

Mobiele versie afsluiten