
Waar het Amsterdamse CinemAsia jaarlijks een brede waaier aan films uit verschillende Aziatische landen en genres weet aan te bieden, concentreert Camera Japan zich volledig op de filmoogst uit één land. Die concrete oriëntatie werkt allesbehalve vernauwend, want ook in 2025 valt het weer op hoeveel variatie de programmeurs in hun selectie hebben kunnen aanbrengen.
In de Rotterdamse omloop van deze twintigste editie, die donderdag begon en zondag (25-28 september, red.) eindigde, kon je het geweld van samoeraizwaarden of nieuwe anime afwisselen met zoete romantiek of een drama in gebarentaal. De selectie gaat komend weekend (2-5 oktober, red.) nog eens in herhaling in Amsterdam, wat cinefielen, liefhebbers van Japanse cinema en andere nieuwsgierige zielen dubbele kans biedt om er een dagje (of meer) uit te pikken. Hoewel Lantarenvenster het voorbije weekend een iets ruimere programmering neer kon zetten dan in Amsterdam het geval zal zijn, worden de meeste films nog minstens één keer vertoond.
Donker en licht
In dit verslag van de Rotterdameditie aandacht voor twee titels die deze editie stilistisch in het oog springen, te weten Teki Cometh van Daihachi Yoshida en Vicissitude (Gou) van Takuro Ijichi. Waar Teki Cometh opvalt door een doeltreffend vale zwart-witcinematografie, baadt Vicissitude juist in het zonlicht met beelden die het werk van Terrence Malick doen herleven.
Een koortsdroom op je oude dag
In het beheerst opgebouwde Teki Cometh worden we meegenomen in de dagroutine van Watanabe, een gepensioneerde professor die in de betrekkelijke luwte van een traditioneel Japans huis leeft. Het innemende eerste halfuur van de film heeft best wat weg van Wim Wenders’ terecht geprezen Perfect Days, maar het verhaal van Watanabe houdt niet de serene toon die een aantal geduldige maaltijdscènes misschien nog doen vermoeden.
Aan de hand van een aantal koortsdromen en ongemakkelijke interacties trekt Yoshida de film – tot dan toe een redelijk rechtdoorzee drama – verder de surrealistische hoek in, waaruit onder meer Watanabe’s angst voor zijn eigen seksualiteit naar voren komt. Een scène waarin hij terugschrikt voor een vrouwelijke arts die zijn lichamelijke klachten wil onderzoeken, is nogal rigide neergezet, en zo volgen er later nog wel meer. Wie zijn Freudiaanse klassiekers kent, kan zijn lol op; ondergetekende moest er toch even aan wennen de film zó uit zijn schulp te zien kruipen.
Toch weet Yoshida te prikkelen, omdat hij erin slaagt verschillende thematische lijntjes en referenties (denk van Hitchcocks Rear Window tot Franse toneelschrijvers en de traumatiek van de Tweede Wereldoorlog) in één ontregelende nachtmerrie samen te brengen. Het is knap dat de film naar een paranoïde climax toewerkt, maar visueel wel eenzelfde beheersing blijft uitstralen. Bedeesde tableaus in de binnenkamers van Watanabe’s huis (en daarmee misschien ook wel van zijn geest) overheersen in een film waarin de hoofdpersoon zijn vertrek zelden nog verlaat – of het moet zijn om een mysterieuze vijand tegemoet te treden.
Teki Cometh (2024). Regie: Daihachi Yoshida. 108 min. Drama.
In het spoor van de meester
Zo ontregelend als Teki Cometh werkt, zo harmonieus is Vicissitude (‘wisselvalligheid’), een debuutfilm die meteen vanaf de eerste seconden doet denken aan het majestueuze The Tree of Life. Adepten van de uniek dynamische camerastijl van Terrence Malick zijn er genoeg, maar het gebeurt zelden dat een film zó overweldigend in het spoor van een bestaand werk treedt.
Een jonge baseballspeler die te maken krijgt met prestatiedruk reflecteert op zijn bestaan en beseft dat alles vroeger mooier was. Een terugkeer naar zijn geboortedorp haalt warme herinneringen in hem naar boven en voert hem mee naar de tijd dat hij met zijn jeugdvriend tussen de bomen speelde. Hoe was het toen, toen hij nog nieuwsgierig kon zijn naar alle schoonheid die de wereld te bieden had?
Rollende golven, een camera die een trap op zweeft, een meanderen door een korenveld en een blik op de blinkende zon. Als zelfs het klassieke muziekstuk Die Moldau wordt ingezet (later nog gevolgd door een andere favoriet uit Malicks arsenaal), is het lastig om een glimlach te onderdrukken. Hoe vaak zou regisseur Takuro Ijichi The Tree of Life gezien hebben voor hij zelf besloot om zijn eerste film te realiseren? En waarin kunnen we zijn eigen stem herkennen, in een werk dat niet alleen de beeldtaal, maar ook de romantisch-melancholische visie van Malick overneemt?
Het bekijken van Vicissitude is een verwarrende ervaring. Hoe zeer de film ook overkomt als ordinair jatwerk, Ijichi is zeker niet talentloos. De cinematografie van Malicks films is van een zodanig niveau dat je van goede huize moet komen om iets gelijkaardigs op te roepen. Dat de film daar tot op zekere hoogte in slaagt, is knap, en tegelijkertijd is er continu het besef dat eigenheid in de beelden ontbreekt. Hoe beoordeel je die spanning eigenlijk? Zit er een (te) dunne lijn tussen plagiaat en het brengen van een eerbetoon? Of kan de conclusie dat de visuele lyriek meeslepend is ook gewoon volstaan? Anderhalf uur lang speelde de vraag op hoe Vicissitude zou overkomen op mensen die The Tree of Life nog nooit hebben gezien. Ergens jammer dat je daar als Malick-liefhebber nooit meer achter zal komen.
Vicissitude (Gou) (2024). Regie: Takuro Ijichi. 93 minuten. Drama.
Teki Cometh is op zaterdag 4 oktober nog te zien in LAB 111.