Site pictogram Tim Bouwhuis

Essay: de politieke universiteit en de teloorgang van het luisteren

‘’Met elkaar lazen we Homerus, Plato, Sophocles, Augustinus, Kant, Hegel, Marx en Virginia Woolf. Die boeken’’.[1]

In Terug naar de Klassieken (1997) beschrijft de Amerikaanse filmcriticus David Denby (1943-) hoe hij aan het begin van de jaren negentig opnieuw plaatsnam in de collegebanken.[2] Zittend tussen achttienjarige studenten streed hij tegen de tijd, tegen de gedachte dat kennis ooit verzadigt. De paradox van die motivatie: Denby keerde terug naar teksten die hij in veel gevallen al gelezen had. Het was de context die ingrijpend was veranderd. In de zogeheten intermezzo’s (tussenhoofdstukken) van zijn boek verhaalt de auteur hoe politieke en ideologische overwegingen in veel colleges de dienst uitmaakten. Een cursus over westerse filosofie, een cursus over wésterse klassieke literatuur? Kon dat eigenlijk nog wel? In een tijd van postkolonialisme, feminisme, emancipatie en blootgelegd oriëntalisme klinkt de stem van de onderdrukte luider dan ooit tevoren.

Hoe pijnlijk is het dat het discours in die intermezzo’s noodgedwongen transformeert tot een spel van uitgedaagde machtsverhoudingen. Dat spel kent, in mijn opinie, geen winnaars. Canoniseren is in-en uitsluiten, en de tijdgeest bepaalt in hoeverre de benadeelde partij zich afzet tegen het verdict van het moment. Denby’s houding stuitte op veel verzet, binnen én buiten de wereld van zijn boek: wie was hij, als blanke witte man, om in de jaren negentig een bij uitstek westers verhaal te verdedigen tegen de roep van de verandering? Tegen de Afro-Amerikaanse studente die het klaslokaal uit verontwaardiging verliet, tegen de criticus die later wijst op het ontbreken van oosterse teksttradities in het curriculum?[3]

Een grove vijftien jaar later worden die vragen nog steeds gesteld. Sterker nog, een universitair college cultuurkritiek naar aanleiding van Denby’s intermezzo’s (waar ik als student aan deelnaam, red.) mondde haast automatisch uit in een discussie over canon en macht. Twee thema’s bleef daarbij jammerlijk genoeg buiten schot. In de eerste plaats hadden de twee cursussen die Denby volgde een uniek karakter. Ze gaven studenten de kans, of anders de opdracht, teksten enkel in hun primaire vorm te bestuderen. Een opmerking van de professor tijdens het college bevestigde wat ik tijdens het lezen van Denby’s betoog al dacht: zulke cursussen zijn er in universitair verband nauwelijks nog.

Wélke teksten we dan in hun primaire oervorm zouden moeten bestuderen? De cirkel is rond als ik toegeef dat de canondiscussie zich dan niet langer laat weren. Natuurlijk is het belangrijk te kijken naar ondervertegenwoordigde literatuur, naar de ideeën van genieën die omwille van hun niet-westerse origine zijn geminimaliseerd. Die emancipatoire drang zou echter hand in hand moeten gaan met de roep om kwaliteit en de uitgesproken voorkeur voor oorspronkelijke teksten. Idealiter staat historie boven historiografie, filosofie boven filosofie óver filosofie. Wie wil vermijden dat discussies enkel over andere discussies gaan, leest Marx, Kant en Augustinus. Hoe lastig dat in eerste instantie misschien ook is. Universitair studeren betekent immers ook dat je je in het gezelschap van anderen verdiept in ideeën die niet van jouw tijd en taalgebruik zijn. Op een ideale (westerse) universiteit tracht een theologiestudent het godsbewijs van Anselmus te doorgronden, waarna hij zich in het gezelschap van een Islamitische student verplaatst in een deel van Ibn Khalduns Kitāb al-ʻIbar (Book of Lessons). Vice versa kan zich hetzelfde stramien voltrekken. De keuze om die stappen te zetten overstijgt uiteindelijk iedere politiek-ideologische overtuiging, en dat is een tweede thema dat in het college cultuurkritiek volledig buiten schot bleef.

Het lijdt geen twijfel dat de veranderingen van deze tijd een prominente plaats verdienen in het universitaire discours. De kwalijkste beslissing die universiteiten zouden kunnen nemen is om blind te vertrouwen op traditie, en Marx en Freud te implementeren zonder vragen te stellen. Zo’n traject is ridicuul, en heeft niets te maken met het verlangde wetenschappelijke klimaat van voortgaand discours en diepgravende reflectie. Het is echter ook niet wenselijk om Marx en Freud dan maar gewoon overboord te gooien, ten faveure van de stemmen die vroeger niet gehoord werden. Op die manier ontstaat een klimaat van compensatie. Professors (of studenten) selecteren teksten om proteststemmen te stillen, en de academische relevantie van die teksten wordt van secundair belang.

Op een universiteit bevestig je niet jezelf, maar luister je naar anderen. Dat proces bouwt op en faciliteert een open houding ten opzichte van de mensen om je heen. Het Latijnse naamwoord universitas betekent (vrij vertaald) ‘tot eenheid gemaakt’, maar die frase geeft uitdrukking aan een fait acclompi dat vandaag de dag langzaam dreigt te verbrokkelen.[4] De paradox is pijnlijk: groepen studenten zijn diverser dan ooit, maar de angst om positie te verliezen leidt tot het opheffen van individuele schilden. Die schilden zijn vaak ideologisch of politiek-activistisch, en dat heeft zijn invloed op de klassikale discussies en de teksten die studenten (niet) willen lezen. Ik begrijp het, maar ik betreur het. Ik begrijp het, omdat ik als bevoorrechte Westerse blanke man empathie wil hebben voor de geschiedenis die ik volgens velen niet kán begrijpen. Ik betreur het, omdat die tegenstelling ons weerhoudt van waar het echt om gaat.

Boek

Denby, David. Terug naar de Klassieken. Amsterdam: Forum, 1997.

Noten

[1] David Denby, Terug naar de Klassieken (Amsterdam: Forum, 1997), voorwoord.

[2] De primaire werken die hij las maakten deel uit van een tweetal verplichte basiscursussen die hij in 1961 al eens had gevolgd aan Columbia College. Denby, Terug naar de Klassieken, voorwoord.

[3] Denby, Terug naar de Klassieken, 15, 17.

[4] https://en.wiktionary.org/wiki/universitas. Geraadpleegd 8-1-2018.

Oorspronkelijk schreef ik dit essay onder de titel: 

Politiek boven inhoud
Over primaire teksten in het onderwijs en de teloorgang van het luisteren

Onderdeel van het vak Cultuurkritiek – Universiteit Antwerpen, Januari 2018. Dhr. Walter Weyns.

Mobiele versie afsluiten