Kolder in Qatar (#12): Penaltyseries als mentaal spel

Image credit: The History of Soccer

Tijdens het Wereldkampioenschap Voetbal 2022 (20-11 <-> 18-12) licht ik regelmatig uit wat mij opvalt op en rondom het veld. Wapenfeiten, tactische beslissingen, politieke kanttekeningen; in Kolder in Qatar bekijk ik dit al op voorhand historische toernooi door mijn persoonlijke lens. Vandaag deel #12: penaltyseries als mentaal spel.

Als jong kind heb ik me tijdens een logeerpartijtje bij een vriend een keer kostelijk vermaakt met het boek “De Strafschop” (ondertitel: “de zoektocht naar de ultieme penalty”; ik heb het opgezocht op internet, en jawel, het bestaat nog). In het boek waren allerlei wijsgerige quotes over de penalty opgenomen, die (terecht) de indruk wekten dat er naast het elf tegen elf-voetbal nog een andere wereld bestond.

Dat de bondscoaches van sommige WK-deelnemers penalty’s uiterst serieus nemen, mag geen verrassing heten, en steeds meer landen proberen ook een wetenschappelijke benadering op het fenomeen los te laten. Nederland is zonder meer een van die landen. Bovendien ging Louis van Gaal in zijn keeperselectie op zoek naar de ultieme ‘penaltykiller’, en moedigde hij zijn spelers aan om bij hun club regelmatig hun elfmetertrap te oefenen.

We moesten er tijdens de eerste dagen van de knock-outfase even op wachten, maar inmiddels werd er twee wedstrijddagen op rij een duel beslist met penalty’s. De Japanners zetten de standaard door hun penalty’s zo slecht te nemen dat de spelers nog meer kans hadden gehad om door te gaan als ze potjes “steen, papier, schaar” hadden gespeeld. Bij het aanschouwen van de eerste shoot-out van het toernooi hoop je dat Japan een van de landen is die niét op het nemen van strafschoppen getraind hebben, zoekend naar een verklaring voor het grote falen.

Het Spaanse elftal bewijst vandaag echter dat je als voetballer 1000 penalty’s kunt oefenen en dan op het moment suprême alsnog dienst kunt weigeren. “Er is een ding dat je niet kunt trainen, en dat is druk”, hoor ik ex-international Ibrahim Afellay zojuist bij de NOS zeggen. Afellay heeft natuurlijk gelijk. Plat gezegd: alle spelers die actief zijn op het WK, zijn in theorie capabel genoeg om een bal van elf meter tussen de palen te schieten. Het probleem is dat veel van hen hun geest onder hoogspanning niet meer onder controle hebben. Ze durven niet hard en hoog te schieten uit angst voor een misser, laten zich afleiden door de keeper en doen op het beslissende moment niets met de technische kwaliteiten die ze wel degelijk in huis hebben.

De Spanjaarden waren schijnbaar doodsbang voor een penaltyreeks, en deden in de tweede helft van de verlenging zichtbaar wat ze konden om hun uiteindelijke noodlot te vermijden. Het zat sommige spelers (en bondscoach Luis Enrique, die tijdens de serie als een dood vogeltje in de dug-out zat) duidelijk al tussen de oren (het EK van 2020/2021 eindigde voor Spanje in de halve finale na strafschoppen, dat zal meegespeeld hebben), want Marokko won afgetekend met 3-0, nadat enkele Marokkaanse spelers na afloop van de verlenging al met hun handen in de lucht stonden. Slechts een Marokkaanse speler produceerde een inzet waar enige voorzichtigheid in doorscheen. Niet al te hard, links in de hoek. Het was direct ook de enige inzet die Unai Simón wist te keren.

Er is zelfvertrouwen voor nodig om een penalty hard door het midden te rossen of als een panenka te nemen, maar Hakim Ziyech en Achraf Hakimi deden het achteloos. Keeper Yassine Bounou excelleerde en maakte het feest compleet. Zelfs de speciaal voor de penalty’s ingebrachte Pablo Sarabia kwam niet verder dan de paal, zowel tijdens de laatste minuut van de verlenging als tijdens de reeks zelf. Na Marokko-Spanje kun je nog maar een conclusie trekken: penalty’s zijn bovenal een mentaal spel.

Een gedachte over “Kolder in Qatar (#12): Penaltyseries als mentaal spel”

Geef een reactie