Filmisch verlaten: Het oeuvre van Ming-liang Tsai in EYE

Tussen 10 en 30 januari is EYE Amsterdam het decor voor een retrospectief rond de Taiwanese cineast Ming-liang Tsai. Het filmprogramma is ook een prachtgelegenheid voor de Nederlandse première van Tsai’s VR-installatie The Deserted (2017). Tijdens een voorbezichtiging van de installatie wordt één van de rode draden in een inmiddels omvangrijke oeuvre zichtbaar: Tsai’s eindeloze sympathie voor de eenzame zielen, die verlaten maar gelukkig niet geheel vergeten zijn.

Hoe betaal je de prijs van globalisering, het moderne stadsleven? Al in Rebels of the Neon God (1992) zien we hoe de Taiwanese hoofdstad Taipei onzichtbaar maakt. Jonge twintigers zitten er in de tombola van maatschappelijk ‘nut’; ze worden getraind en gedrild voor allerhande examens. Een even hilarisch als verstikkend shot toont een klaslokaal met volgestouwde rijen. Iedere aanwezige student geeft zijn ouders of verzorgers de illusie van toekomstige zekerheid.

Nadat de les gedaan is verdwaalt Hsiao-kang (Kang-sheng Lee) in zijn eigen misère. De stad wordt een doolhof van vismarkten en gokautomaten, waar iedereen gelukkig is behalve hij. Tsai maakt van Lee (die in al zijn latere films zou terugkeren) een toeschouwer; een derde oog dat vanuit zijn eigen seksuele verlangen de relatie tussen twee anderen observeert. Misschien is dat hoe je de prijs van dit stadsleven betaalt: je accepteert dat je zelf eenzaam bent, en misschien ook wel blijft.

Er zit een prachtige evolutie in de eerste twee langspelers van Tsai, die zich dan ook het beste kort na elkaar laten bekijken. Vive L’Amour (Gouden Leeuw in Venetië, 1994) trekt de seksuele obsessie van Hsiao-kang (zelfde personage, zelfde acteur) naar een hoger plan, om de belofte van contact vervolgens toch in te lossen. In Rebels of the Neon God speelt Lee de frustratie van zijn titelpersonage in eerste instantie nog een stuk rauwer uit. Tekenend is een scène waarin hij de motor van zijn onderdrukte liefde bekladt en vernielt. Het camerawerk is schokkiger en dynamischer; onder de mantel van Tsai’s latere contemplatieve cinema schuilt nog een jonge rebel.

Die rebel wordt langzaam ontwapend in Vive L’Amour. Weer staat de observatie centraal in een menselijke driehoek: het is Hsiao-kang die op een wel heel directe wijze toehoort hoe Ah-jung (Chen chao-jung) en May Lin (Yang Kuei-Mei) in hun appartement de liefde bedrijven. De scène die volgt, voelt als het begin van een omkering in het script, mooi zichtbaar als je de ontwikkelingen in beide films na het bekijken nog eens naast elkaar legt. Voor hier volstaat een subtiel visueel patroon dat Rebels of the Neon God en Vive L’Amour bloedverwanten maakt. Een déjà vu in de openingakte van die tweede titel is een serie bloedspetters op de vloer; in Tsai’s debuut zien we ze nadat Hsiao-Kang een ruitje breekt, in Vive L’Amour is de reden een stuk serieuzer. De pijnlijke belofte van (zelf)beschadiging is er één die alleen de liefde als medicijn kent.

Tegen het einde van Vive L’Amour is er een prachtige registrerende long take waarbij de camera een cirkel van 360 graden maakt. We verlaten het personage waar de scène om draait om haar later weer perfect in beeld te vangen. De schoonheid van dit grote beschouwen openbaart zich deels als een basis voor de uitgebeende camerastijl van The River (1997), de laatste van de drie films die EYE landelijk in een digitale restauratie uitbrengt.

Weer twintig jaar later, in 2017, voltooit Tsai Ming-liang zijn VR-werk The Deserted. De 55 minuten-durende film, die tussen 10 en 30 januari te bezichtigen is, maakt ons toeschouwer in een huis dat ook wat spoken uit het verleden herbergt. De verschillende ruimtes zijn net grotten, wildgroei en dierenrijk hebben vrij spel. In het eerste tableau zien we wederom Kang-sheng Lee, liggend op een bank in de woonkamer. Klaarblijkelijk herstelt hij van nekklachten; sinds The River is er dan niet veel nieuws meer onder de zon.

Wie de VR-film bekijkt, bepaalt zijn of haar eigen compositie. Zelfs ‘bekijkt’ mag tussen aanhalingstekens; er is evenveel te horen, bijvoorbeeld als een plensbui de muziek is bij een intiem tafereel.
Dat je 360 graden rond kunt kijken maakt de ervaring compleet. The Deserted zorgt daarbij regelmatig voor desoriëntatie, omdat de montage naar de verschillende ruimtes plots is en de positionering wankel. Neem een snelle cut naar de buitenzijde van het bouwval: ineens zwieren je benen in het luchtledige, weg is die mentale grond onder je voeten.

Af en toe heeft de film wat te lijden onder de verschillende dieptes van het beeld, die samenhangen met de wisselende posities van waaruit je Tsai’s VR-wereld gadeslaat. De worsteling om het zicht weer scherp te krijgen is het sterkst als er net gemonteerd is, en de gedaantes opnieuw voor je geestesoog verschijnen. Idealiter plan je de installatie ná een vertoning uit het filmprogramma – erna ontdek je een nieuwe vorm van kijken, gevolgd door je welverdiende rust.

Voor de volledige lijst met VR en filmdata in EYE, klik hier. Het programma loopt van 10 tot 30 januari. Rebels of The Neon God, Vive L’Amour en The River draaien vanaf 10 januari landelijk en zijn ook te zien op picl.

Geef een reactie