Recensie: Aristotle’s Plot (Jean-Pierre Bekolo, 1996)

Essomba Tourneur is geen filmmaker, hij is een cineast. De gangsters die hij van wansmaak beticht zijn nog eerder cultuurbarbaren dan criminelen. In Jean-Pierre Bekolo’s metacinema staat de scherpe preferentie van hoge boven lage cultuur op den duur, hoe paradoxaal dat ook mag klinken, garant voor een weinig subtiele filmgimmick.

Er gaan al belletjes rinkelen als Tourneur zichzelf in de eerste minuten van de film met de naam ‘Cinema’ aanduidt. De allegorie die daar ontspringt krijgt doorheen Aristotle’s Plot op meerdere niveaus betekenis: enerzijds krijgen de zielloze actiefilms van Hollywood-makelij ervan langs (want: géén Cinema), anderzijds zijn er talloze toespelingen op de vermeende sociaal-culturele impact van film. De cinema van Cinema zal leven in de brouwerij brengen, de ‘white man-cinema’ die de gangsters aanhangen leidt tot de dood. Letterlijk. Laat dat maar aan Bekolo’s inventieve metaforen over. Een zombie op een treinspoor spreekt in het kader van het rigide scenario tot de verbeelding.

Dat de migrant-protagonist bij terugkeer in zijn thuisland weinig melk in de pap te brokkelen heeft, blijkt wel als Cinema zijn status als filmmaker bespreekt. Hij is de outlaw, politie en crimineel zijn één pot nat. Bekolo had veel kunnen doen om dieper op Cinema’s motieven in te gaan, maar gebruikt zijn krappe uurtje film liever voor dogmatisch aanvoelende tegenstellingen en een ridiculiserende portrettering van de men in command. Die kijken vooral naar Schwarzenegger en van Damme, imiteren een imitatie van het leven, maken seksgrapjes en vragen zich af waarom the Terminator in deel twee in vredesnaam een goedzak moest worden. Ondergetekende zit overigens ook al jaren met die hamvraag.

Een saillant detail is de taal die in Aristotle’s Plot gesproken wordt. De beslissing om de heren in het Engels te laten converseren is ongetwijfeld niet genomen op basis van hun kwaliteiten. De uitspraak is af en toe zo beroerd dat de neiging naar het Franse audiospoor te switchen zich opdringt. Helaas is er bij die optie ineens geen Engelse ondertiteling meer beschikbaar.

De voice-over van Cinema is de doodslag voor de film. Alle ideeën die Bekolo had kunnen verbeelden, of anders tenminste dramatisch had kunnen uitwerken, zijn netjes verpakt in drammerige dialogen. Het ‘verhaal’ dat zich daarbij ontvouwt ontstijgt de compacte premisse geen moment.

Deze film staat (in zeer middelmatige kwaliteit) op youtube:

Aristotle’s Plot (Le Complot D’Aristote). Jean-Pierre Bekolo, 1996. 72 min. Met Ken Gampu, Albee Lesotho, Anthony Levendale e.a.

Geef een reactie