Recensie: Utøya 22. Juli [Erik Poppe, 2018]

Kunnen we wel kunst maken van recent leed? Het was de vraag die centraal stond in de laatste Ondertussen van indebioscoop. De directe aanleiding: een film over de schietpartij op Utøya (2011), gepresenteerd én bekritiseerd op het filmfestival van Berlijn. Discutabel bleek vooral de keuze om een onconventionele filmvorm (een onafgebroken long take in real time) te hanteren, en daarmee de aandacht van het publiek sterker op het uitgesproken camerawerk te vestigen. De lijn tussen empathie en sensatiezucht is gevaarlijk dun.

69 doden in 72 minuten. Er zijn geen verzachtende woorden of cijfers voor het leed van Utøya. Alleen daarom kan die long take sommige conventies van het horror/thrillergenre delen: omdat dit ook echt de hel was. Het moet pijn doen, zei de Noorse regisseur Erik Poppe (Troubled Water) in een interview.

Hij (Poppe) had zijn filmvorm toch echt niet beter kunnen kiezen, is de gedachte die na het zien van de film overheerst. Omdat we constant het perspectief van de slachtoffers delen. Hun angst voelen. En de dader enkel in de verte op zien doemen. Als een vage schim, die ook in de film geen bestaansrecht heeft. De openingscredits framen de Noor als autochtoon en extreemrechts, zijn naam wordt nooit genoemd.

Een mogelijke kritiek op Utøya 22 juli is dan ook niet dat de film de slachtoffers onrecht aandoet. Integendeel. Wel roept de gedramatiseerde plot de nodige vraagtekens op. Dat de Noorse jongeren nadachten over een geïdealiseerd leven na Utøya is denkbaar. Dat ze herinneringen ophaalden en tóch hun ouders belden ook. Maar dat er tijd was voor vertraagde sterfscènes? Waarbij zelfs die genadeloos harde geweerschoten even wegstierven? De scenaristen (Anna Bache-Wiig, Siv Rajendram Eliassen) hadden voorzichtiger (nog meedogenlozer?) kunnen zijn met hun gefictionaliseerde verhaallijn.

Het gevoel dat mag (en moet) overheersen is dat van reddeloosheid. Het duurde ontstellend lang voor er hulp kwam. De jongeren waren schietschijven, begeleiders zijn in de film niet te zien. Bewust? Poppe gaat zijn kritiek op de autoriteiten in ieder geval niet uit de weg. Hoe zinvol zijn woorden nu nog zijn is sterk de vraag. Maar als een overlevering staat de film wel, juist en alleen omdat ze zo intens is.

Een fenomenale Andrea Berntzen (hoofdpersonage Kaja) stimuleert de wens om die 22 juli te willen begrijpen. Om je met haar te identificeren, en daarmee gelijk met al die jongeren. Lange tijd lukt dat ook. Tot je de bioscoopzaal verlaat, en het je allemaal weer ontglipt. Het verleden is en blijft angstaanjagend ongrijpbaar – ook door de ogen van de ander zelf.

Utøya 22. Juli [Erik Poppe, 2018]. 90 min. Drama, thriller. Met Andrea Berntzen, Aleksander Holmen, Brede Fristad e.a.

Vanaf donderdag 14 juni in de Nederlandse zalen

Ook indebioscoop-collega Alfred Bos interviewde regisseur Erik Poppe. Het resultaat daarvan is hier terug te lezen.

4 gedachten over “Recensie: Utøya 22. Juli [Erik Poppe, 2018]”

  1. Je kunt altijd kunst maken van (recent) leed. Denk dat de vraag eerder is: hoe recent moet het zijn? Rampenfilms (Titanic, bijvoorbeeld -of recenter Deepwater Horizon) doen het regelmatig goed, maar hoe lang na het gebeuren van zo’n ramp mag je daar een film over maken? Een maand, zes maanden, een jaar? Of meteen de dag er na? Want de “echte” beelden zijn toch al op het journaal geweest.

    Blijft een interessant vraagstuk!

    1. Die tijdfactor komt altijd weer snel terug ja.
      Maar dan denk ik: waarom niet reflecteren als het leed nog vers is? Als het maar integer gebeurt. Als iets echt gevoelig ligt, helpt geen enkele tijdsgrens. Een pijnlijke (filmische) reflectie op de Holocaust zorgt ook vandaag nog voor veel opschudding.

Geef een reactie