Recensie: The Seventh Seal (Ingmar Bergman, 1957)

Al lang keek ik uit naar een schaakspel met de dood – in filmvorm dan, liever niet persoonlijk. In de erkende zwart-witklassieker The Seventh Seal (Zweeds: Det Sjunde inseglet, 1957) wordt de getroebleerde kruisridder Antonius Block (Max von Sydow) ten tijde van de Zwarte Dood (1346-1353) geconfronteerd met de grotere vragen van een mensenleven.

Het moet wel gezegd, de thema’s die von Sydows personage parten spelen zijn eerder van een (vroeg)moderne dan van een middeleeuwse aard. Ik noem er een paar: twijfel aan het bestaan van God, moeite met het probleem van het menselijk lijden, worsteling met het idee van een God die zwijgt, sterfelijkheid, en – uitmondend in de som der delen – een existentiële worsteling met het bestaan an sich. Waar het existentialisme in haar moderne context begon bij Soren Kierkegaard en Jean-Paul Sartre, kwamen veel andere vragen en worstelingen uit The Seventh Seal pas op toen het humanisme geleidelijk haar intrede deed in de westerse samenleving. Niet langer was God een gegeven; geleidelijk kon de mens zich vragen permitteren die hem tijdens de middeleeuwen nog op de brandstapel terecht hadden doen komen.

‘We carve an idol out of fear and call it God’, zegt Block  tijdens één van zijn filosofische overpeinzingen. Geen andere quote had de essentie van deze film zo goed kunnen vatten. Angst is letterlijk overal in de ruime anderhalf uur cinema die dit middeleeuwse portret biedt. In de schaduwen van cinematografisch contrast. In de denkbeeldige geur van brandende lichamen. In de personages, die stuk voor stuk op reis of op de vlucht zijn. In het handelen van de zogeheten flagellanten, die zichzelf geselen om aan het goddelijk oordeel te ontkomen*.

God lijkt ook voor die flagellanten een ontsnapping, een uitweg uit een wereld waarin enkel leed is. Met als enige verschil dat deze broeders, die in de film maar kort aan bod komen, oprecht geloven in hun ‘uitgekerfde idool’, terwijl de hoofdpersoon aan de lopende band aan (het bestaan en handelen van) God twijfelt. Even ironisch en treffend is het dan dat juist de Dood (of die direct ook de/een duivel representeert, laat ik graag in het midden) zichtbaar aanwezig is. Antonius Block is een soort Faust (naar het boek van Goethe): hij sluit een pact met de Dood, waarbinnen zijn leven verlengd wordt voor de duur van een metafysisch schaakspel (en bij winst ook daar voorbij). De wens nog één goede daad te verrichten staat in contrast met het Faustiaanse verlangen naar kennis en werelds genot, al blijkt de drang naar kennis en antwoorden ook Block te verteren.

Deze middeleeuws-moderne zoektocht is zonder meer ook een indirecte weerspiegeling van de vragen en twijfels die Ingmar Bergman tijdens zijn carrière in hun greep hielden. Kijk bijvoorbeeld eens naar een Tystnaden (1963) of Fanny & Alexander (1982) en bemerk de parallellen. Helaas gebeurde bij die films wat hier tijdens een eerste kijkbeurt wat achterwege bleef: ik werd gegrepen door de film voorbij het concept. In The Seventh Seal gaat veel speeltijd op aan bijfiguren die lang niet zo intrigerend zijn als de verdere materie. De decors en locaties zijn daarnaast wat beperkt in de ruimte, waardoor de film visueel beperkter aanvoelde dan ik vooraf gehoopt had. Een Andrei Roebljov (Andrei Tarchovsky, 1966) beviel me in dat kader een stuk beter. De visuele klasse blijft hier grotendeels beperkt door het sterke camerawerk en een selectie aan iconische beelden (het reisgezelschap op de heuvel, Block en de personificatie van de Dood).

The Seventh Seal is een film die je eigenlijk meerdere keren moet zien – na één keer kijken heb ik het gevoel nog maar een glimp van alle gelaagdheid te hebben opgevangen.

*Ik schreef mijn bachelorscriptie (onder andere) over de flagellanten.

Filminformatie: The Seventh Seal (1957)/96 min./Genre: Drama, mystery/Regie: Ingmar Bergman/Cast: Max von Sydow, Bengt Ekerot, Bibi Andersson e.a.

Dit is de vijfde blindspot-film van 2017

2 gedachten over “Recensie: The Seventh Seal (Ingmar Bergman, 1957)”

  1. Deze film in een ver verleden ooit eens gezien als research. Bijzondere film, de metaforen vliegen je om de oren (hallo onbedoeld rijm!) en het is geen film die je snel vergeet!

    1. Helemaal mee eens; Bergman is een bijzonder filmmaker, maar de tijd heeft ‘em een beetje ingehaald en ik krijg de indruk dat enkel een schare aan cinefielen z’n films vandaag de dag nog kijkt. De taal en beperkte verkrijgbaarheid (dvd, vod ed) werkt daar (in negatieve zin) ook wel wat aan mee. Al is dit juist weer één van z’n meest gangbare titels.

Geef een reactie